Vrijdag 15 en zaterdag 16 juli 2011
Naar Bangkok, the City of Angels
Vrijdag 15 juli zijn we nog de laatste dingen aan het regelen als om kwart voor tien de taxi die ons naar Schiphol zal brengen - een kwartier te vroeg - voor de deur staat. Ik nestel me even later vrijwillig naast de chauffeur die een gepensioneerde zeeman van de grote vaart blijkt te zijn. Thuiszitten was niets voor hem en dus begon hij aan een nieuw leven als taxichauffeur. Onderweg kletsen we gezellig, waarbij mijn korte loopbaan bij Sealand en het lezen van het jubileumboek van Nedlloyd genoeg gespreksstof opleveren. We zijn in no time op de luchthaven en checken in. We hebben tijd genoeg om nog wat rond te kijken en wat te eten en te drinken. Rond één uur stappen we in de boeing 747-400, die weerspiegelt in de ramen van de boardingruimte, die ons in iets minder dan 11 uur in Thailand brengt.
Op het vliegveld worden we opgewacht door Aew van Rowaco Asian Travel, de agent van de Jong Intra. Ze neemt ons mee naar het Narai Hotel midden in de stad, dat de komende drie dagen onze uitvalsbasis zal zijn. Ondanks het vroege tijdstip is het al drukkend warm, maar de kamers zijn gelukkig al klaar. We besluiten nog een ontbijt te nemen in het hotel en gaan - na een korte duik in het zwembad of een kort dutje - rond het middaguur op zoek naar wat drinken om mee te nemen op de excursies die vanmiddag al beginnen. Zie ik nu Caroline met een vest naar buiten lopen? Daar zal ze spijt van krijgen.
Er is een marktje om de hoek en direct vallen de warme, weeë etensgeuren mij op die ik me herinner van Kuala Lumpur en Jakarta. Deels veroorzaakt door de lucht van de doerian, de stekelige, kokosnootgrote vrucht, die je niet mee mag nemen in het openbaar vervoer en ook niet mee mag nemen naar je hotelkamer. De Tuk-Tuks rijden hier gewoon tussen de stalletjes door, dus het is uitkijken. Ik zie een kar met rode vruchten, ramboetans, die ook wel de harige lychee wordt genoemd. We kopen wat drinken in een kleine supermarkt en wachten op Aew.
We worden opgehaald door Aew en "Han", onze chauffeur voor de rondreis. We rijden naar een groenten- en bloemenmarkt waar onze rondreis begint. Onderweg vertelt Aew dat Bangkok eigenlijk Krung Thep Maha Nakhon heet. Krung Thep staat voor "City of Angels". De complete naam van Bangkok is overigens de langste naam ter wereld voor een stad, die luidt als volgt en die Aew foutloos uit haar hoofd weet op te lepelen:
Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahintharayutthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Phiman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit
De bloemenmarkt is vlak bij de rivier en is behoorlijk groot. De meeste stalletjes zijn overdekt en ik heb gelijk spijt dat ik mijn flitser niet heb meegenomen. Er worden veel bloemenkransen gemaakt die de boeddhistische Tai offeren aan Boeddha. Er is van alles te eten te koop en ik laat me verleiden een zakje ramboetans te kopen. De heerlijke zoete vruchten vinden gretig aftrek, maar laten ons achter met een stel kleverige vingers.
Het is een leuke en kleurrijke markt die we na een klein uurtje achter ons laten als we naar de rivier de Chao Phraya lopen om vandaar een boot te nemen naar de klongs.
We krijgen een longtailboot voor ons eigen gezelschap, dus dat is best comfortabel. Zo' n boot kan op de ene schroef die ze hebben een behoorlijke snelheid halen, waarbij ze aardig uit het water komen.
We zien aan de rechterkant het Grand Palace waar we morgen een kijkje gaan nemen. De gouden chedi 's of stoepas rijzen stralend en hoog boven de bomen uit en de pagodes lijken de toeristen te lokken.
Aan de westoever van de Chao Phrayarivier staat de Wat Arun Rajwararam. Deze tempel zullen we meerdere keren zien deze dagen, maar we bezoeken hem niet. De centrale toren, de prang, is gemaakt in Khmerstijl. De Khmer heersten vroeger niet alleen over het huidige Cambodja, maar ook over grote delen van Thailand. Aan de oostzijde van de rivier is het moderne deel van de stad met een keur aan wolkenkrabbers.
Het is heerlijk op het water. Af en toe spettert er wat water over de boot, maar dat is gezien de temperatuur alleen maar lekker. |
Even na de Wat Arun slaan we aan de Thonburikant van de rivier links af een klong in. De klongs of kanalen werden gebruikt voor transport, drijvende markten en voor het afvoeren van rioolslib. De meeste klongs in Bangkok zijn inmiddels in straten veranderd, maar in Thonburi zijn een paar grotere bewaard gebleven. |
Sommige Thai zwaaien vriendelijk naar ons als we passeren, anderen gaan door met hun werk. Een al wat oudere verkoopster met achterstallig onderhoud aan haar gebit paait ons. We laten ons verleiden en voor honderd baht (2,50 euro) verwisselt een tiental boekenleggers van eigenaar. Gina probeert nog af te dingen, maar ping-pong of pong-ping schijnt niet het ideale woord te zijn om iets van de prijs te krijgen. Mijn poging om ze voor 90 baht te bemachtigen lukt ook niet. Later zou het beter gaan. |
De rivier zit vol meervallen. Boeddhisten zetten die vissen uit in het water als offer. De vissen laten zich gemakkelijk voeren, maar je moet niet het brood te lang in je handen willen houden, zoals Sytse al snel ondervindt. Een behoorlijke "catfish" zet letterlijk zijn tanden in zijn hand. |
Er komt langzaam een einde aan de tocht door de klongs. We passeren nog een rijstbark. Morgen gaan we op zo'n boot een dinnercruise doen. Als we de wolkenkrabbers weer zien vanaf de Chao Phraya gaan we aan land en worden we door Han en Aew naar het hotel gebracht. |
Rond vier uur zijn we weer terug en besluiten we wat te eten bij het Peperonirestaurant van het hotel. De paddenstoelensoep smaakt heerlijk. 's Avonds eten we o.a. "fried rice". Dat is zeker ook een aanrader. Om half tien vinden we het welletjes. Buiten het korte dutje zijn we al zo'n 33 uur op de been, dus we kruipen graag tussen de lakens. |