Woensdag 15 juli
De wekker rinkelt. "Kwart voor zeven, tijd om eruit te gaan", realiseer ik me. Het eerste dat me opvalt zijn de twee koffers die ingepakt staan op onze slaapkamer, gereed voor de lange trip naar Indonesië. Na een vlugge scheerbeurt en een verfrissende douche maak ik Gina wakker. Op de kamer van Caroline hoor ik al gerommel, dus die hoef ik niet te roepen. Even na acht uur zeggen we Erik gedag en stappen we in de auto met een kofferbak vol bagage. Sytse, de vriend van Caroline, brengt ons weg. Het is rustig op de weg en rond 09.15 uur zetten we de auto op de parkeerplaats bij Schiphol. De incheckbalie is snel gevonden en ook daar is het rustig. De koffers, die gisteravond nog gestript zijn van (on)nodige ballast, blijken gelukkig net onder de 20 kg te blijven en na het afgeven ervan lopen we naar het restaurant. We laten ons de koffie en chocolademelk met muffins goed smaken. Om 11 uur is het tijd om afscheid van Sytse te nemen. Caroline zal het twee-en-een-halve week zonder hem moeten doen, maar gelukkig stellen de moderne communicatiemiddelen haar in staat regelmatig contact met hem te houden. Bij de boardinghal aangekomen begint het toch wel een beetje te kriebelen. We staan voor een lange reis van 12 uur naar Kuala Lumpur en een aansluitende vlucht van 2 uur naar Jakarta. Tegen half één, later dan gepland, staan we klaar op de startbaan en beginnen de twee motoren van de Boeing 777-200 te brullen. We worden in onze stoelen gedrukt en het landschap begint voorbij te schieten. Weldra zijn we van de grond en kan de reis echt beginnen. De verzorging blijkt prima te zijn. Regelmatig krijgen we iets te eten of te drinken en ook kun je tussendoor iets extra's halen wanneer je daar trek in hebt. We hebben allemaal een schermpje in de stoel voor ons tot onze beschikking, waarmee we films kunnen kijken, muziek kunnen luisteren en spelletjes kunnen spelen. Ik vermaak me vooral met schaken, de Engelse versie van weekend-millionairs (op één vraag na uitgespeeld!), tetris en freecell. Caroline en Gina verdiepen zich in hun boek en soms dommelen we wat weg.
16 juli
Vijf over zes plaatselijke tijd in de ochtend- we zijn inmiddels bijna 12 uur in de lucht geweest - landen we op het vliegveld van Kuala Lumpur. Onze aansluitende vlucht vertrekt vanaf dezelfde terminal als waar we landen, dus hoeven we niet langs de douane. Duf van het lange zitten, strekken we even de benen. Honger hebben we niet, dus al snel nemen we plaats in comfortabele stoelen om daarop de tijd te doden. Helaas zien de stoelen er lekkerder uit dan ze daadwerkelijk zijn en dan is het toch nog een lange zit voordat we uiteindelijk om 10.00 uur in het vliegtuig naar Jakarta zitten. We blijken één van de weinige toeristen te zijn, verder zit het vliegtuig vol met Indonesiërs, die volgens de plaatselijke gebruiken gekleed zijn. Er hangt een aparte sfeer in het vliegtuig; het is op een vreemde manier uitermate rustig. Met weinig enthousiasme kijken we naar de vierde maaltijd op onze schoot, die Caroline wijselijk aan zich voorbij laat gaan. Gina heeft van het opstijgen niets mee gekregen, want voordat we los waren van de grond viel ze al in slaap. De slaap overmant uiteindelijk ons allemaal. Na een vlucht van 2 uur landen we op het vliegveld Soekarno-Hatta net buiten Jakarta. Java heeft een van de tijdzone afwijkende tijd. Het blijkt hier pas 11 uur te zijn.
De angst voor de Mexicaanse griep heeft hier toegeslagen en we moeten na het kopen van het verplichte visum, ad 25 dollar per persoon, allerlei verklaringen ondertekenen. Daarna moeten we gedesinfecteerd worden. Via een poortje worden we besproeid met een nevel van alcohol en een warmtedetectiecamera staat klaar om een eventuele verhoging van onze lichaamstemperatuur vast te stellen. We blijven en blijken uiterst koel en mogen naar de douane. De douanier is een zuurpruim, die zonder een woord te zeggen, onze passen afstempeld en dan zijn we Indonesië binnen. In de aankomsthal staan allerlei mensen met bordjes en we zien al snel ook onze naam op één ervan. Snel wissel ik nog twee honderd euro en blijk daarmee millionair te zijn geworden. Met maar liefst 2,8 miljoen Indonesische roepiah in mijn zak voel ik me rijk.
Onze gids blijkt Nederlands te spreken en heet Bram. Hij vertelt enkele jaren in Haarlem te hebben gewoond en op Schiphol te hebben gewerkt in de catering. Hij begeleid ons naar een taxibusje en weldra zijn we op weg naar het hotel. Het eerste dat ons opvalt is de enorme drukte op de weg. Naast het vele autoverkeer rijden er honderden lichte motoren, die ons links en rechts voorbij schieten. Wanneer voor een hoogwaardigheidsbekleder de weg wordt afgezet, verliezen we nog meer tijd. Om 12.30 uur komen we aan in ons overnachtingshotel. We checken in en direct blijkt dat we maar twee bedden op de kamer hebben. Geen nood, de bellboy zorgt voor een extra bed. Wij gaan eerst maar naar het zwembad. Omdat we nu toch wel trek hebben gekregen gaan we in de eetzaal wat eten. De keuze valt op beef met noodles, loempia's en een triple sandwich, alledrie even lekker. Daarna vleien wij ons op een drietal bedden langs het zwembad en laten de rest van de dag aan ons passeren met zwemmen en wat lezen en af en toe een dutje. De handdoeken en ook het extra bed laten helaas wat op zich wachten, maar uiteindelijk is alles in orde.
Voordat we gaan dineren willen Gina en ik nog even wat drinken halen voor onderweg. We stappen het hotel uit en gaan op goed geluk naar rechts. Het blijkt dat de straat vol staat met wat voor garages door moet gaan en winkels zijn ver te zoeken. We worstelen ons langs allerlei obstakels, veelal bestaande uit neringdrijvende Indonesiërs, die van alles te eten aanbieden. In haar jurk is Gina blijkbaar een aantrekkelijke verschijning - ook ik ontken het zeker niet - en regelmatig proberen Indonesiërs haar aandacht te trekken met de term "madam". Stoïcijns lopen we door tot een groot kruispunt ons de weg verspert. De beroemde 14e eeuwse Italiaanse dichter Dante heeft vast een kijkje in de toekomst genomen toen hij zijn inferno beschreef. In een afschuwelijke stank staan tientallen lawaaierige motoren en auto's op hun beurt te wachten dit kruispunt over te steken. Eenmaal aan de beurt zwelt het geluid aan en weldra rolt een mengeling van wielen en metaal, door mensenhanden aangedreven, de straat in, ons in een kakefonie van geluid en walm achterlatend. We besluiten daarop de linkerkant van de straat te verkennen, maar ook daar is het van hetzelfde laken een pak. Uiteindelijk kopen we bij een stalletje voor weinig geld - hoewel eerst een belachelijke prijs wordt gevraagd - een aantal blikjes en water voor de volgende dag.
We genieten van een heerlijk diner en gaan daarna naar de kamer waar we nog wat proberen te lezen. Al snel door slaap overmand, wordt het rustig op de kamer en bereiden wij ons voor op de trip die ons morgen te wachten staat.