Van Jakarta naar Bandung

Vrijdag 17 juli 2009

Jakarta



Na een kortstondige aanval van slapeloosheid om 02.00 uur 's nachts word ik om 06.15 wakker. De skyline van Jakarta, zoals hierboven is afgebeeld, toont modern, maar dichterbij zie ik een wirwar van zelfgebouwde onderkomens, die bij ons vast niet door de welzijnscommissie zouden zijn gekomen. Na een prima ontbijt stappen we om half acht de lobby in, waar Bram met ons heeft afgesproken. Hij is er echter nog niet en wij gaan ons nog even opfrissen op de kamer en de koffers ophalen. Een kwartiertje later staan we weer beneden, ons niet bewust dat elders in de stad in twee andere hotels op deze tijdstippen de lobby voor enkele mensen een dodelijke plaats blijkt de zijn.

Zicht vanuit de hotelkamer

We zien Bram arriveren achterop een motor en laden de koffers in de gereedstaande auto. De chauffeur, waarvan we de naam niet mee krijgen, spreekt alleen bahasa Indonesia en laat dat nou net een taal zijn die wij niet machtig zijn. De communicatie loopt dus alleen via Bram. Het eerste object dat we gaan bekijken is het nationaal monument. Het Monumen Nasional is een 134 meter hoge marmeren obelisk met daarop een 14 meter hoge bronzen vlam bekleed met 33 kilo goud. Het monument is in 1961 voltooid in opdracht van president Soekarno. We stoppen ten westen van het monument op een grote parkeerplaats waar talloze mensen zich op sportieve wijze voorbereiden op hun dagtaak. Helaas zien we vanaf hier de obelisk met tegenlicht, dus we gaan naar een ander plek om betere foto 's te kunnen maken.

Natinaal Monument

Vanaf daar rijden we door de stad naar het Nationaal Museum, dat helaas die ochtend gesloten is. We passeren het presidentieel paleis en een uiterst modern kantoorgebouw, dat in schril contrast is met de ouderwetse taxi's die hier een deel van het straatbeeld vormen. Ook kunst ontbreekt niet, zoals blijkt wanneer we een fontein passeren.


Presidentieel paleis Kantoorgebouw Taxi
Beelden bij fontein
Nationaal museum

Noodgedwongen laten we het museum voor wat het is en doorkruisen de stad tot we vlakbij de oude haven een oude, Hollandse ophaalbrug zien. Deze dateert nog van de tijd dat de VOC hier de scepter zwaaide.

Ophaalbrug

De volgende stop is het plein Tama Fatahillah, waar een drietal oude huizen dienst doen als even zoveel musea. Wij bezoeken het museum Serajah Jakarta dat is gehuisvest in het voormalige, uit 1710 daterende stadhuis. Hier gaven de gouverneurs in vroeger dagen leiding aan het door hen bestuurde land. De houten vloeren en de hoge plafonds ademen nog de sfeer van voorheen. Uit een raam werpen we een blik op het plein, net als menige gouverneur voor ons gedaan heeft waarschijnlijk.


Museum Selajah Jakarta
Museumstuk
Museumstuk

Doorkijkje op het plein Tama Fatahillah

We horen van Bram dat we nu naar de oude haven gaan, de Sunda Kelapa geheten. Het is niet zover rijden en weldra zien we een kilometerslange kade met oude schoeners. Deze door Boeginezen uit Sulawesi gebouwde Pinisi, zoals ze in Indonesië heten, vervoeren stukgoederen, die nog voor een deel met de hand gelost en geladen worden. Het is inmiddels behoorlijk warm geworden en met een flesje water op zak drentelen we langs de oude schepen. Eenmaal krijgen we zelfs een uitnodiging om aan boord te komen. Omdat we niet weten of dat verstandig is, blijven we aan de veilige wal.

Sunda Kelapa

Voorsteven

Schoener of pinisi

We gaan Jakarta verlaten en nemen de weg naar Bogor. Overal is het druk en chaotisch op straat en het duurt even voordat we de stad uit zijn. Op drukke kruispunten wordt er nog behoorlijk gebedeld. Het liefst zou je iedereen wat toe willen stoppen, maar of dat de oplossing is? Na enige tijd komen we in Bogor aan. Deze plaats heette vroeger Buitenzorg en was een geliefd verblijfsoord voor de Nederlandse kolonisten. Slechts 80 kilometer van Jakarta en gelegen op 290 meter boven de zeespiegel was Buitenzorg een stuk koeler dan het hete Batavia. We gaan de botanische tuin bezoeken. Bij de ingang worden we opgewacht door een aantal verkopers van kaarten. Vier setjes van 5 kaarten voor 20 euro lijkt ons te veel en we willen dan ook doorlopen. Grappig genoeg zegt één van hen in allervriendelijkst Nederlands dat we af moeten dingen. Uiteindelijk veranderen van drie verkopers een aantal pakjes van eigenaar. Met 15 euro betalen we waarschijnlijk de hoofdprijs, maar daar malen we niet om. We gaan de tuin en het bijbehorende paleis bekijken. Er vliegen een aantal grote vlinders in het rond, maar die werken niet mee voor een foto. Een boom vol met rustende vleerhonden is een gemakkelijker doelwit.

Ingang van de botanische tuin

Vleerhonden

Caroline voor het paleis

Er groeien meer dan 15.000 verschillende soorten bomen en planten in de tuin, waarvan we een beperkt aantal bekijken.


Boom met wortels Bloem Vrucht Tropische boom

Nadat we de tuin hebben bekeken drinken we een glaasje fris in het restaurant en gaan we met Bram naar een kleine winkel net buiten de ingang. Hier kunnen we volgens Bram een goedkope simkaart en beltegoed kopen. We laten hem het woord doen en na een kwartiertje verlaten we met een nieuwe, werkende simkaart de winkel. Voor 2,65 euro kan Caroline 50 sms-jes versturen naar Nederland. Goedkoper kan het niet! We kruipen weer in de auto en rijden naar de Puncakpas, die we op weg naar Bandung moeten passeren. De weg wordt omgeven door theeplantages. een beeld dat we ons nog herinneren van de Cameron Highlands in Maleisië.

Theeplantage op de Puncakpas

Op de Puncakpas aangekomen schuiven we aan in het restaurant bovenop de pas. Bram bestelt eten voor ons. Niet lang daarna komt een dampende schaal met overheerlijke saté onze kant op. Met Foe-Jong-Hai en Gado-Gado als bijgerechten vallen we hongerig aan en laten het ons heerlijk smaken.
Het volgende doel is Bandung, een miljoenenstad met maar liefst 27 hogescholen en universiteiten. De tweebaansweg ernaar toe staat garant voor adembenemende, spannende momenten. Inhalen is hier een nationale hobby lijkt het wel en steeds duikt ons busje op het laatste moment weer in de rij, daarbij luid claxonerend.

Sakajdihotel

Zwembad

Plotseling staan we, niet ver van het centrum, voor het Sukajadi hotel, waar we de komende twee nachten zullen doorbrengen. In de tropen is het vroeg donker en dat geldt zeker voor Java waar de klok nog een uur is teruggezet. Als we om kwart voor zes de controle van de auto en de bagage met spiegels en detectieapparatuur doorkomen, is het al pikdonker. Bram helpt ons met inchecken en als we de kamer even later open doen, blijken we een grote driepersoonskamer tot onze beschikking te hebben.
We gaan nog even zwemmen in het kleine knusse zwembad, kaarten daarna een poosje en gaan rond acht uur aan tafel. Caroline kiest voor Soto Ayam, een overheerlijke kippensoep met noodles, Gina gaat voor de biefstuk van de haas en ikzelf neem de mixed-grill. Alles blijkt even lekker. Dat er geen cola te verkrijgen is nemen we op de koop toe. Om 22.00 uur zoeken we de kamer op en kijken naar de touretappe van de dag ervoor. We zien dat Haussler deze wint. We doen ook nog mee aan het tourpoultje thuis, maar op deze afstand leeft het minder dan normaal. Wel een goede reden om elke dag even met Erik te sms-en om de stand door te geven en gelijk te laten weten hoe het ons vergaat. Tegen elf uur is het stil op de kamer.